Weir Minerals vernieuwt Spare Parts Management concept

weir 180pxNa jaren van groei was spare parts management binnen Weir Minerals een belangrijke tak geworden. De hoogwaardige pompen van Weir worden mondiaal toegepast in belangrijke industriesectoren zoals bv. mijnbouw en zijn zonder uitzondering bedrijfskritisch. Samen met Involvation werd daarom een initiatief gestart om spare parts management verder te professionaliseren.

De vraag kwam vanuit Verkoop: “Wat voor afspraken kunnen wij maken met onze klanten als het om Spare Parts gaat?” Bij iedere pomp werd weliswaar een geadviseerde spare parts lijst geleverd en met de klant besproken, maar in de praktijk bleken klanten deze lang niet altijd te hanteren, met potentieel serieuze consequenties. Ook bleken er veel verschillende situaties en afspraken te bestaan; verschillende SLA’s, wel/niet VMI en/of consignatie, wel of geen lokale voorraden, verschillende mate en manieren van informatie-uitwisseling, etc.

Doel van het project met Involvation was om een hoge beschikbaarheid van spare parts voor klanten te garanderen op een efficiënte en gestandaardiseerde wijze. De eerste stap was een analyse van de verschillende product-marktcombinaties:

  • Classificatie van onderdelen naar risico (kans op falen x impact) en kostprijs.
  • Classificatie naar type gebruik: zo vragen correctief en preventief onderhoud ieder een eigen aanpak en kan preventief onderhoud worden gesplitst in groot periodiek onderhoud en veel frequenter onderhoud vanwege reguliere slijtage.

Zo ontstond een tiental relevante PMC’s, waarvoor steeds het z.g. PBIO model werd gevolgd, ofwel het achtereenvolgens vanuit de doelstellingen bepalen van de grondvorm (voorraadpunten, centraal/decentraal, 1 of 2 tier), de optimale besturing, eisen aan informatiesystemen en de optimale organisatie.

Voor het bepalen van de logistieke grondvorm voor correctief onderhoud is een op risico gebaseerde benadering gehanteerd, waarvan de hoofdprincipes zijn weergegeven in onderstaand overzicht.

Dure onderdelen met een beperkt risico dus centraal op voorraad (of zelfs helemaal niet), goedkope onderdelen met een hoog risico juist op voorraad (dicht)bij de klant. De extremen in deze benadering zijn eenvoudig te beslissen; kunst bij het praktisch invullen van het model is om de grenzen tussen de kwadranten economisch optimaal te kiezen.

Ten slotte speelt ook de mate van harmonisatie een rol; dure onderdelen die in veel verschillende pompen zitten leg je bij voorkeur centraal neer, terwijl dat zinloos is voor specifiek voor een klant ge-engineerde onderdelen.

Voor preventief onderhoud en reguliere orders is deze risk-based benadering niet van toepassing, maar is de grondvorm bepaald o.b.v. de ratio tussen tolerantietijd (hoe lang is de klant bereid te wachten op zijn onderdelen?) en levertijd. Is de tolerantietijd zeer kort, dan moet er voorraad decentraal, ofwel dichtbij de klant liggen. Is deze lang, bv. doordat de klant bereid is om zijn planning voor preventief onderhoud tijdig met Weir te delen, dan kan de voorraad centraal in Venlo liggen of kan er zelfs op order (en dus voorraadloos) worden gewerkt.

Nu doelstellingen en optimale grondvorm per PMC bekend zijn is de basis voor besturing, ICT en organisatie gelegd. Ook klantwensen spelen hierin uiteraard een rol (bv. wil de klant wel of geen VMI, is er wel of geen consignatie afgesproken?), reden dat er voor Verkoop een soort keuzemenu is opgesteld met bijbehorende afwegingen. Hierdoor kan nu aan veel verschillende klantwensen worden voldaan, terwijl er voor Weir toch veel meer volgens een standaard proces kan worden gewerkt.

Het concept is inmiddels met één van Weirs belangrijke klanten succesvol toegepast en zal de komende tijd verder worden uitgerold.

It is very difficult to predict, especially the future
Niels Bohr